14 augustus 2023
5 min.

Consumenten zijn te vaak het slachtoffer van hoge interesten en overdreven schadebedingen van ondernemingen. Dat is de conclusie van de wetgever na een analyse van de bestaande consumentenwetgeving en de toepassing daarvan in de laatste twintig jaar.

Vanaf 1 september 2023 gelden nieuwe regels waaraan bedrijven zich zullen moeten houden om nog interesten of schadevergoeding te kunnen vragen. Een update van algemene voorwaarden en modelaanmaningen zal zeker nodig zijn.

Het schadebeding in algemene voorwaarden

De meeste ondernemers hebben in hun contracten of algemene voorwaarden een klassiek schadebeding in geval van wanbetaling. Er bestaan talloze varianten, maar ze komen meestal op het volgende neer:

Als een factuur niet ten laatste op de vervaldatum is betaald, is de klant zonder verdere waarschuwing interesten verschuldigd aan 10% per jaar.

Hij moet ook een forfaitaire schadevergoeding betalen van 10% op het factuurbedrag. Dit alles onverminderd eventuele extra kosten zoals verzendkosten van aangetekende brieven.

Deze clausule zal in de toekomst enkel nog geldig zijn tegenover ondernemers (en zelfs dat onder bepaalde voorwaarden, maar dat is een ander verhaal). Tegenover een consument wordt dit resoluut afgewezen. Als het schadebeding niet in lijn ligt met de nieuwe wet, kan de ondernemers niets anders meer eisen dan het factuurbedrag zelf.

Het is dus belangrijk om het schadebeding aan te passen, waarbij rekening wordt gehouden met de volgende maximumgrenzen:

  • Nalatigheidsinteresten mogen niet hoger zijn dan de interestvoet uit art. 5 van de wet van 02.08.2002 betreffende de bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties. Volgens de laatste indexatie (zomer 2023) is dit een maximum van 10,5% op jaarbasis.
  • Een forfaitaire schadevergoeding mag niet hoger zijn dan:
    • 20 EUR als de openstaande schuld lager dan of gelijk aan 150 EUR is;
    • 30 EUR vermeerderd met 10% van de openstaande schuld tussen 150,01 en 500 EUR;
    • 65 EUR vermeerderd met 5% van de openstaande schuld boven de 500 EUR, met een maximum van 2.000 EUR.

Bijvoorbeeld: is het factuurbedrag 700 EUR, dan kan de ondernemer een schadevergoeding eisen van maximaal (65 EUR + (5% van 200) =) 75 EUR.

Een ondernemer kan een redelijke vergoeding krijgen, maar wel op voorwaarde dat het schadebeding goed is opgemaakt. 

Dit kan later niet meer worden gecorrigeerd.

Op het eerste zicht is dit een moeilijke berekening, maar het is wel opvallend dat de mogelijke interesten en schadevergoeding veel hoger liggen dan wat voorheen werd toegekend door de rechtbanken. In de meeste gevallen werden forfaitaire schadevergoedingen bijvoorbeeld automatisch afgewezen tegenover consumenten. Dit is nu verleden tijd.

Je kan als ondernemer dus nog steeds een redelijke vergoeding krijgen voor je meerinspanningen om de schuld te innen, maar wel op voorwaarde dat je schadebeding correct is opgemaakt.

De eerste aanmaning, nu kosteloze herinnering

Als een factuur niet op tijd wordt betaald, heeft elk bedrijf wel de gewoonte om de klant eerst een vriendelijke herinnering te sturen. Sommige bedrijven waren al wat assertiever en grepen de gelegenheid meteen aan om ook interesten te eisen, bovenop het factuurbedrag.

Vanaf 1 september 2023 is het bijzonder belangrijk dat de eerste aanmaning aan bepaalde voorwaarden voldoet.

Enerzijds mogen er nog geen extra kosten worden geëist en moet de aanmaning zelf kosteloos zijn.

Anderzijds moet bepaalde informatie worden vermeld. Als die informatie niet volledig is, kunnen ook geen extra kosten worden gevraagd én verloopt de verdere invorderingsprocedure (via advocaat, incassobureau of gerechtsdeurwaarder) ook nog eens vertraging op.

De eerste herinnering moet minstens de volgende informatie bevatten:

  • De naam, het ondernemingsnummer en de contactgegevens van de onderneming;
  • Een beschrijving van het product dat de schuld heeft doen ontstaan (bv. een aankoop, lening, huur) en de datum waarop de schuld is vervallen;
  • Een detail van de openstaande schuld en het bedrag van interesten en schadevergoeding dat kan worden geëist;
  • De minimale wettelijke betalingstermijn van 14 kalenderdagen na verzending van de herinnering, waarbij 3 dagen extra moeten worden geteld als de brief per post wordt verzonden.

Pas als de betalingstermijn van 14 (+3) kalenderdagen is verstreken en de consument niet heeft betaald, mogen de interesten en schadevergoeding worden aangerekend. Als de onderneming een kmo is, kunnen de interesten met terugwerkende kracht worden aangerekend vanaf de dag na verzending van de eerste herinnering.

Is de eerste aanmaning niet volledig, dan kunnen geen extra kosten worden gevraagd én loopt de verdere incasso vertraging op.

Onverbiddelijke sancties

Zoals al werd vermeld, is de wet complex én streng. De ondernemer kan alleen interesten of schadevergoeding eisen wanneer dit op een correcte manier in zijn algemene voorwaarden is opgenomen. Word in de algemene voorwaarden meer geëist dan de wet toelaat of is er geen schadebeding voorzien, dan kan er niets anders worden gevraagd dan het factuurbedrag.

Een advocaat, incassobureau of gerechtsdeurwaarder kan hier later ook niets meer aan doen: zij hebben een controleplicht en riskeren zelf (financiële) sancties als ze een aanmaning verzenden met onwettige kosten!

Stel dat de consument toch een te hoog bedrag betaalt en dit later aanvecht, dan kan de rechtbank beslissen dat het integrale bedrag aan hem wordt teruggestort. De ondernemer, die de wet heeft geschonden, blijft dan met lege handen (en een als ‘niet inbaar’ af te boeken factuur) achter.

Voorbeeld van een nieuw schadebeding

Het volgende schadebeding voldoet aan de nieuwe wetgeving en beoogt een maximale vergoeding van de kosten voor het invorderen van een laattijdig betaalde schuld:

Op elke niet-betaalde factuur zijn verwijlinteresten aan de rentevoet uit de wet van 02.08.2002 inzake betalingsachterstand bij handelstransacties verschuldigd. Deze interesten zijn opeisbaar als de schuld onbetaald blijft na een eerste kosteloze herinnering, overeenkomstig Boek XIX WER.

De klant is na de eerste kosteloze herinnering ook een forfaitaire schadevergoeding verschuldigd wegens het niet tijdig betalen van de factuur. De omvang van die schadevergoeding is afhankelijk van het bedrag van de factuur en zal worden berekend overeenkomstig art. XIX.4, 2° WER, met een minimum van 20 en een maximum van 2.000 EUR.

Dit is een voorbeeldclausule die mogelijk verder moet worden afgestemd op maat van de onderneming in kwestie.

Zo kan een schadebeding nog altijd worden afgewezen op basis van de algemene regels van het Wetboek Economisch Recht, bijvoorbeeld wanneer de gevorderde schadevergoeding duidelijk niet in verhouding staat met de contractuele verbintenissen van de ondernemer, er geen wederkerigheid in de schadevergoeding is voorzien voor het geval de ondernemer in gebreke blijft, of er in een andere fase van de schuldinvordering een inbreuk op de wet wordt begaan.

Wil je graag zeker zijn dat je algemene voorwaarden voldoen aan de wet? Wil je verdere begeleiding bij het opmaken van een aanmaning aan je klant of wil je de invordering van facturen volledig uitbesteden? Neem contact met ons op en wij zorgen ervoor dat de juridische puntjes helemaal op de i staan.